'Gersau', olieverf op linnen, laag op laag techniek
65 x 120 cm
‘Rita Vansteenlandt schildert, in de meest heerlijke en eerlijke betekenis van het woord. Zij is aldus zonder het per sé gewild te hebben de voortzetting van het nobele schilderen, van het ‘pleinairisme’, van wat tot de lumineuze traditie van het impressionisme behoort. Zij schildert wat zij ervaart en ziet en is na een periode, die wij als een beginperiode zouden willen omschrijven, uitsluitend met de zichtbare werkelijkheid bezig geweest, met een werkelijkheid die op subtiele wijze een dialoog opbouwt met het verglijden van de tijd en van zijn soortgenoot of gezel, het licht.
Aanvankelijk schilderde zij taferelen die enerzijds haar bewogenheid ten aanzien van de actualiteit reflecteerden en anderzijds haar behoefte aan esthetiek illustreerde. In het eerste geval schilderde zij in forse en contrasterende kleuren soms monumentale doeken omtrent vrijheid, vluchten en een verlangen naar sereniteit en het vrijwaren van bijvoorbeeld de onschuld van kinderen. De figuratie was er heel intens aanwezig en wat onder meer frappeerde was een open manier van schilderen, een ongekunsteld aanpakken van de middelen die zowel met de verf als met de figuratie te maken hebben en hadden. Het andere luik was bij manier van spreken een antipode in die zin dat zij zowel de materie als de vormentaal aanwendde om een sfeer van esthetiek te creëren, een sierlijke beeldtaal te ontwerpen, motieven te integreren in een veld van verfijning en schittering.
De overgang naar haar marines, naar haar taferelen van wolken, strand en zee gebeurde op duidelijke en toch geleidelijke wijze. Esthetiek en werkelijkheid gingen er wonderbaarlijk hand in hand. Haar taferelen van luchten, water en strand waren aanvankelijk vooral tekeningen op dubbel gelaagd papier waarvan af en toe repen werden afgescheurd zodat het papier even intens aanwezig was als materie dan als drager van toetsen en lijnen. Zij bekeek de zee met wat erbij hoort, dat wil zeggen evenzeer de voorgrond als de achtergrond op diverse ogenblikken van dag als van seizoen. Merkwaardig daarbij was het feit dat de getekende marines allen van op eenzelfde plaats werden getekend en ook wel wat geschilderd maar dan wel op papier en met een intense en zichtbare medewerking van het papier zelf.
Inmiddels groeide de belangstelling voor het schilderen op doek van zeelandschappen vanuit eenzelfde ingesteldheid wat het kijken betreft, dat wil zeggen het aandachtig bekijken en weergeven van het sluipen van het licht, het groeien van de donkere schaduwen, de vele metamorfoses van het strand op de voorgrond en dat, telkens vanuit een vast punt wat door de titel van de reeks: N51°06’15’’E002°35’30’’ werd aangetoond. Die schilderijenreeks die vanuit het verlaten Hotel Albert I aan de Westkust werd verwezenlijkt en door andere soortgelijke reeksen vanuit een ander punt werd gevolgd reveleert opnieuw of beter gezegd consacreert een kunstenares die vanuit een persoonlijke beeldende visie en een eigen manier van interpreteren de realiteit ‘natuurgetrouw’ weergeeft en toch een eigen taal hanteert.
Het licht speelt een belangrijke rol in haar gehele oeuvre. Haar thematiek leent zich trouwens tot het herhaalde bezingen of vastleggen van wat een toonbeeld van onvatbaarheid is en dat in feite in korte tijd terwijl men het aandachtig wil bekijken al een metamorfose heeft ondergaan of de dingen in een andere identiteit doet terechtkomen. Wat het bewerkstelligt aan de Noordzee is vanzelfsprekend iets helemaal anders dan in de Zwitserse bergen waartussen een bergmeer, Vierwaldstättersee, de vele kleuren, getemperde of heftige, van de omgeving reflecteert en aldus ook de schaduwen anders zijn.
Rita Vansteenlandt heeft gedurende jaren de zee, de wolken en het strand bekeken en bespied zoals zij daar gespannen of geborgen lagen onder een brede lichtende en soms getormenteerde koepel. Dat basistafereel heeft zij nauwgezet maar vanuit de haar kenmerkende vrije vorm van benaderen weergegeven in veelal grote doeken die steeds opnieuw een drieledige horizontaliteit beklemtonen. Water en licht zijn een reële en stellig ook boeiende uitdaging voor een schilder die reflecties wil vatten, ritme wil uitbeelden, in het statische gegeven dat een doek is beweging wil integreren, de kleur wil bevragen in wat veelal esthetisch is en vluchtig zoals de lucht en het glinsterende water dat zich steeds onttrekt aan een nauwkeurige weergave. Het tengere domineert in de marines. Okers, lichtgroenen, strepen blauw die door wolken worden belaagd, reflecties in het water en in de plassen op de voorgrond, tenger geel dat bijna goudkleurig is vooraan en in de onmetelijke achtergrond een puur picturaal gegeven dat lucht is, wolken en iets onvatbaars dat vanuit de verre verte van een horizont komt aangerend zonder hindernissen te ontmoeten.
Vanuit die schilderkunstige ervaring is zij vertrokken om in de bergen te gaan schilderen. Kan men zich een groter contrast voorstellen? Van een allesomvattende beweging naar een eerder majestueuze onbewogenheid, ogenschijnlijk althans. Vanuit de meest vlakke vlakte naar monumentale bergen met daarbij nog een magisch massief in de achtergrond en ook weer reflectie weliswaar. Die berg in de achtergrond is de Pilatusberg en hem worden bijzondere krachten toegeschreven. Een nieuwe uitdaging stond Rita Vansteenlandt te wachten wanneer zij voor het eerst op het ruime platte dak van wat ooit Grand Palais Brunnen was uitkeek op een door bergen omringd meer, op verre diepte aan de ene zijde en nabije plantengroei aan de andere, op gigantische volumes die elkaar opvolgden en waar wolkenmassa’s aan haperden of zich op te rusten legden. Gedurende een zestal maanden heeft zij er geschilderd op diverse momenten van de dag genietend van de diversiteit van een schouwspel dat, net zoals de zee, buiten de mens om en wellicht dankzij die afwezigheid blijk geeft van een wonderbaarlijke authenticiteit en van een zo groot mogelijke vorm van ongereptheid. Naast kleinere doeken waarin grijze tinten intens aanwezig zijn heeft zij tijdens haar verblijf in Brunnen, Gersau en Schwyz een indrukwekkende reeks van grote schilderijen gecreëerd die een all round beeld bieden van de haar omringende natuur en van haar beeldtaal.
Opnieuw heeft zij er haar reputatie van eigenzinnige coloriste eer aangedaan en werd een belangrijke stap gezet in wat als een verbazingwekkende ontdekkingstocht naar het hedendaagse schilderen mag worden aanzien. Ook al wordt het schilderend bevragen van een bepaald natuurfenomeen via een concrete figuratie door sommigen als voorbijgestreefd beschouwd, hoofdzakelijk omwille van de existentiële afkeer ten aanzien van een nauwkeurige weergave van de dingen, toch is de démarche van Rita Vansteenlandt in hoge mate hedendaags. Het mag geen hindernis zijn dat iemand zijn stiel kent en die steeds zeldzamer wordende gave en verworvenheid hanteert om iets concreet weer te geven vanuit een visuele emotie en een contemplatieve ingesteldheid.
Haar schilderen is niet alleen een indrukwekkende weergave van een steeds wisselende realiteit. Het vertolkt niet alleen monumentaliteit, donkerte die oprijst vanuit vluchtende nevels, een heldere zonbeschenen muur die contrasteert met de schaduw van plantengroei, het schitteren van plassen sneeuw en kale vlekken, het beven van mist boven water als van een vlucht laagvliegende bleke vogels. Het vertaalt ook het subtiele in elkaar verglijden van donkere groenen, van witten met blauwe weerschijn, van licht dat zich tal van tonaliteiten verbergt, van luminositeit en schaduw, vorm en volume, realiteit en de verdichting van die werkelijkheid.
Hier bewijst Rita Vansteenlandt opnieuw wat zij al van bij het begin aankondigde: de triomf van het schilderen, de fel benijde gave om kleur en volume naar behoren te hanteren.’ Hugo Brutin, a.i.c.a.